FluentFiction - Dutch

Jan's Journey: From Canal Mishap to Biking Like a Pro

FluentFiction - Dutch

16m 52sNovember 18, 2023

Jan's Journey: From Canal Mishap to Biking Like a Pro

1x
0:000:00
View Mode:
  • Jan uit Friesland, heeft iets bijzonders meegemaakt.

    Jan from Friesland had an extraordinary experience.

  • Hij ging op een dag op reis, naar de grote stad: Amsterdam.

    One day, he decided to travel to the big city: Amsterdam.

  • Dat was een flinke tocht, want Jan was nog nooit zo ver weg van zijn dorp geweest.

    It was quite a journey, as Jan had never been so far away from his village before.

  • Eenmaal aangekomen in Amsterdam, was alles zo anders dan in Friesland.

    Once he arrived in Amsterdam, everything was so different from Friesland.

  • De gebouwen waren hoger en de straten smaller.

    The buildings were taller and the streets narrower.

  • Maar vooral de drukte maakte indruk op Jan.

    But it was the hustle and bustle that impressed Jan the most.

  • Overal mensen!

    People everywhere!

  • En fietsen!

    And bicycles!

  • Jan wilde ook fietsen.

    Jan wanted to ride a bike too.

  • Hij had zijn eigen fiets meegenomen, een lange afstand van Friesland naar Amsterdam.

    He had brought his own bike all the way from Friesland to Amsterdam.

  • Hij klom op zijn fiets en begon te trappen.

    He hopped on his bike and started pedaling.

  • Mensen vlogen voorbij en de drukte werd zelfs groter.

    People whizzed by and the chaos only grew.

  • Jan was een beetje nerveus.

    Jan felt a bit nervous.

  • Hij zag al die andere fietsers, snel en zelfverzekerd, en hij voelde zich verloren.

    He saw all those other cyclists, fast and confident, and he felt lost.

  • Maar hij wilde niet opgeven.

    But he didn't want to give up.

  • Hij wilde door Amsterdam fietsen, net als de anderen.

    He wanted to bike through Amsterdam, just like the others.

  • Het ging mis op een brug.

    It went wrong on a bridge.

  • Jan was in de war gerocht door de vele wegen.

    Jan got confused with all the different roads.

  • Voor hem, achter hem, naast hem, overal fietsers.

    In front of him, behind him, next to him, cyclists everywhere.

  • Hij remde, slipte en - plons!

    He hit the brakes, skidded, and - splash!

  • - belandde in een gracht.

    - ended up in a canal.

  • Mensen stonden stil.

    People froze.

  • Ze keken naar de plonsende Jan.

    They watched the splashing Jan.

  • Sommigen schaterden het uit, anderen riepen om hulp.

    Some burst into laughter, others called for help.

  • Een man in een groen jasje trok aan een touw.

    A man in a green jacket pulled on a rope.

  • Jan greep het touw en samen trokken ze hem uit de gracht.

    Jan grabbed the rope and together they pulled him out of the canal.

  • Jan stond trillend en druipend op de kade.

    Jan stood on the quay, trembling and dripping wet.

  • Zijn bril was weg, en zijn fiets lag nog in de gracht.

    His glasses were gone, and his bike was still in the canal.

  • Maar hij voelde zich opgelucht.

    But he felt relieved.

  • "Bedankt", zei Jan tegen de man in het groene jasje.

    "Thank you," Jan said to the man in the green jacket.

  • De man glimlachte en gaf Jan een hand.

    The man smiled and shook Jan's hand.

  • "Geen probleem", zei de man.

    "No problem," the man said.

  • "Het is maar water.

    "It's just water.

  • En fietsen kunnen we hier allemaal.

    And we can all ride bikes here.

  • Dat leer je wel.

    You'll learn."

  • "Jan keek naar de gracht.

    Jan looked at the canal.

  • Zijn fiets werd door iemand anders opgevist.

    Someone else had fished out his bike.

  • Hij keek rond.

    He looked around.

  • Er waren zoveel mensen, zoveel fietsers.

    There were so many people, so many cyclists.

  • En ze leken allemaal thuis in Amsterdam.

    And they all seemed at home in Amsterdam.

  • Die dag heeft Jan niet meer gefietst.

    That day, Jan didn't ride his bike anymore.

  • Maar hij gaf niet op.

    But he didn't give up.

  • De volgende dag ging hij weer op zijn fiets zitten.

    The next day, he got back on his bike.

  • En die dag belandde hij niet in de gracht.

    And that day, he didn't end up in the canal.

  • Amsterdam was anders dan Friesland.

    Amsterdam was different from Friesland.

  • Alles was er anders.

    Everything was different there.

  • Maar Jan leerde om te fietsen in de grote stad.

    But Jan learned to ride a bike in the big city.

  • Hij leerde dat je soms moet vallen om te leren staan.

    He learned that sometimes you have to fall in order to learn to stand.

  • En dat is het verhaal van Jan.

    And that is the story of Jan.

  • De man die door Amsterdam probeerde te fietsen, en per ongeluk in de gracht belandde.

    The man who tried to ride through Amsterdam and accidentally ended up in the canal.

  • Een eenvoudige man, in een grote stad.

    A simple man, in a big city.

  • Maar hij leerde, hij paste zich aan, en hij fietst nu als de beste door de straten van Amsterdam.

    But he learned, he adapted, and now he bikes through the streets of Amsterdam like a pro.