FluentFiction - Dutch

Laughter Echoes by the Amsterdam Canal

FluentFiction - Dutch

11m 56sJanuary 5, 2024

Laughter Echoes by the Amsterdam Canal

1x
0:000:00
View Mode:
  • Hoog boven Amsterdam dansten witte wolken in de strakblauwe lucht.

    High above Amsterdam, white clouds danced in the clear blue sky.

  • Aan het bruisende kanaal stond het huis van Jan.

    On the bustling canal stood Jan's house.

  • Elke dag fietste Jan langs dit kanaal.

    Every day, Jan cycled along this canal.

  • Else woonde verderop, aan dezelfde kanaalkant.

    Else lived further down, on the same side of the canal.

  • Op een dag gingen Jan en Else naar de markt.

    One day, Jan and Else went to the market.

  • Jan fietste op zijn rode fiets.

    Jan rode his red bike.

  • Else ging te voet.

    Else walked.

  • Jan reed snel, Else liep rustig.

    Jan rode quickly, Else walked calmly.

  • Bij het kanaal kwam Jan langs Else.

    At the canal, Jan passed Else.

  • Hij zag haar niet.

    He didn't see her.

  • Plots kwam er een eend uit het water.

    Suddenly, a duck came out of the water.

  • Jan schrok.

    Jan got startled.

  • Jan stuurde snel naar rechts.

    Jan quickly turned to the right.

  • Zijn rode fiets schoot het kanaal in.

    His red bike plunged into the canal.

  • Plons!

    Splash!

  • Het water vloog de lucht in.

    Water flew into the air.

  • Else werd kletsnat.

    Else got drenched.

  • De eend vloog weg.

    The duck flew away.

  • Aan de rand van het kanaal stond Jan.

    Jan stood at the edge of the canal.

  • Hij keek naar Else.

    He looked at Else.

  • De waterdruppels glinsterden op Else's jas.

    The water droplets glittered on Else's jacket.

  • Toen gebeurde het.

    Then it happened.

  • Jan en Else keken elkaar aan.

    Jan and Else looked at each other.

  • Ze moesten hard lachen.

    They burst out laughing.

  • Het gelach galmde door de straten van Amsterdam.

    The laughter echoed through the streets of Amsterdam.

  • Daar stonden ze dan, naast het kanaal.

    There they stood, next to the canal.

  • Jan met zijn natte fiets, Else met haar natte jas.

    Jan with his wet bike, Else with her wet jacket.

  • Ze lachten totdat ze erbij neervielen.

    They laughed until they collapsed.

  • Vanaf die dag waren Jan en Else vrienden.

    From that day on, Jan and Else were friends.

  • Ze lachten elke dag.

    They laughed every day.

  • Over grote dingen, en kleine dingen.

    About big things and small things.

  • Ze lachten om de eend, en om de natte jas.

    They laughed about the duck and the wet jacket.

  • Elke dag fietste Jan langs het kanaal.

    Every day, Jan cycled along the canal.

  • Else ging te voet.

    Else walked.

  • Maar nu lachten ze, samen.

    But now, they laughed together.

  • Het huis van Jan staat nog steeds in Amsterdam.

    Jan's house still stands in Amsterdam.

  • Het rode fietsje is allang weg.

    The red bike is long gone.

  • Maar als je goed luistert, hoor je nog steeds het lachen.

    But if you listen closely, you can still hear the laughter.

  • Het gelach van Jan en Else.

    The laughter of Jan and Else.

  • In de straten van Amsterdam, naast het bruisende kanaal.

    In the streets of Amsterdam, next to the bustling canal.