Laughter Echoes by the Amsterdam Canal
FluentFiction - Dutch
Laughter Echoes by the Amsterdam Canal
Hoog boven Amsterdam dansten witte wolken in de strakblauwe lucht.
High above Amsterdam, white clouds danced in the clear blue sky.
Aan het bruisende kanaal stond het huis van Jan.
On the bustling canal stood Jan's house.
Elke dag fietste Jan langs dit kanaal.
Every day, Jan cycled along this canal.
Else woonde verderop, aan dezelfde kanaalkant.
Else lived further down, on the same side of the canal.
Op een dag gingen Jan en Else naar de markt.
One day, Jan and Else went to the market.
Jan fietste op zijn rode fiets.
Jan rode his red bike.
Else ging te voet.
Else walked.
Jan reed snel, Else liep rustig.
Jan rode quickly, Else walked calmly.
Bij het kanaal kwam Jan langs Else.
At the canal, Jan passed Else.
Hij zag haar niet.
He didn't see her.
Plots kwam er een eend uit het water.
Suddenly, a duck came out of the water.
Jan schrok.
Jan got startled.
Jan stuurde snel naar rechts.
Jan quickly turned to the right.
Zijn rode fiets schoot het kanaal in.
His red bike plunged into the canal.
Plons!
Splash!
Het water vloog de lucht in.
Water flew into the air.
Else werd kletsnat.
Else got drenched.
De eend vloog weg.
The duck flew away.
Aan de rand van het kanaal stond Jan.
Jan stood at the edge of the canal.
Hij keek naar Else.
He looked at Else.
De waterdruppels glinsterden op Else's jas.
The water droplets glittered on Else's jacket.
Toen gebeurde het.
Then it happened.
Jan en Else keken elkaar aan.
Jan and Else looked at each other.
Ze moesten hard lachen.
They burst out laughing.
Het gelach galmde door de straten van Amsterdam.
The laughter echoed through the streets of Amsterdam.
Daar stonden ze dan, naast het kanaal.
There they stood, next to the canal.
Jan met zijn natte fiets, Else met haar natte jas.
Jan with his wet bike, Else with her wet jacket.
Ze lachten totdat ze erbij neervielen.
They laughed until they collapsed.
Vanaf die dag waren Jan en Else vrienden.
From that day on, Jan and Else were friends.
Ze lachten elke dag.
They laughed every day.
Over grote dingen, en kleine dingen.
About big things and small things.
Ze lachten om de eend, en om de natte jas.
They laughed about the duck and the wet jacket.
Elke dag fietste Jan langs het kanaal.
Every day, Jan cycled along the canal.
Else ging te voet.
Else walked.
Maar nu lachten ze, samen.
But now, they laughed together.
Het huis van Jan staat nog steeds in Amsterdam.
Jan's house still stands in Amsterdam.
Het rode fietsje is allang weg.
The red bike is long gone.
Maar als je goed luistert, hoor je nog steeds het lachen.
But if you listen closely, you can still hear the laughter.
Het gelach van Jan en Else.
The laughter of Jan and Else.
In de straten van Amsterdam, naast het bruisende kanaal.
In the streets of Amsterdam, next to the bustling canal.