FluentFiction - Dutch

An Unexpected Friendship: Laughter and Hot Chocolate in Amsterdam

FluentFiction - Dutch

11m 59sFebruary 10, 2024

An Unexpected Friendship: Laughter and Hot Chocolate in Amsterdam

1x
0:000:00
View Mode:
  • Het was een zonnige middag in Amsterdam.

    It was a sunny afternoon in Amsterdam.

  • De lucht was blauw en de grachten glinsterden in het licht.

    The sky was blue and the canals sparkled in the light.

  • Johannes was blij.

    Johannes was happy.

  • Hij zou vandaag gaan fietsen langs de Prinsengracht.

    Today, he would go cycling along the Prinsengracht.

  • Emma was ook in Amsterdam.

    Emma was also in Amsterdam.

  • Ze zat aan de kant van de gracht, haar voeten bungelend boven het water.

    She sat by the side of the canal, her feet dangling above the water.

  • Ze droeg een rode jurk en een grote glimlach.

    She wore a red dress and had a big smile.

  • Ze keek naar de boten in het water en luisterde naar de fietsbellen in de verte.

    She watched the boats in the water and listened to the distant bike bells.

  • Toen zag ze Johannes.

    Then she saw Johannes.

  • Hij was groot en droeg een blauwe trui.

    He was tall and wearing a blue sweater.

  • Hij fietste snel, met zijn haren wapperend in de wind.

    He cycled quickly, with his hair waving in the wind.

  • Maar hij keek niet waar hij naartoe ging.

    But he wasn't looking where he was going.

  • Hij keek naar de vogels in de lucht.

    He was looking at the birds in the sky.

  • En toen gebeurde het.

    And then it happened.

  • Johannes fietste sonder te remmen direct het kanaal in, met fiets en al.

    Johannes cycled straight into the canal, without braking, with his bike and all.

  • Emma begon te lachen.

    Emma started laughing.

  • Ze lachte zo hard dat ze bijna omviel.

    She laughed so hard that she almost fell over.

  • Ze kon er niets aan doen.

    She couldn't help it.

  • Het zag er zo grappig uit, Johannes in het water met zijn fietshelm nog op.

    It looked so funny, Johannes in the water with his bike helmet still on.

  • Johannes keek verbaasd naar Emma.

    Johannes looked surprised at Emma.

  • Hij voelde zich een beetje stom, maar hij lachte ook.

    He felt a bit silly, but he also laughed.

  • Samen lachten ze tot ze er buikpijn van kregen.

    They laughed together until their stomachs hurt.

  • Toen hielp Emma Johannes uit het water.

    Then Emma helped Johannes out of the water.

  • Ze gaven elkaar een hand en keken elkaar aan.

    They shook hands and looked at each other.

  • Ze waren nat en koud, maar ze waren ook blij.

    They were wet and cold, but they were also happy.

  • Ze waren blij dat ze lachten en blij dat ze samen waren.

    They were happy that they were laughing and happy to be together.

  • Ze besloten samen een kop warme chocolademelk te drinken in Café de Prins.

    They decided to have a cup of hot chocolate together at Café de Prins.

  • Die dag in Amsterdam werd een dag om nooit te vergeten.

    That day in Amsterdam became a day to remember.

  • Johannes viel in het kanaal en Emma lachte.

    Johannes fell into the canal and Emma laughed.

  • Maar meer dan dat, ze maakten samen een herinnering.

    But more than that, they created a memory together.

  • Ze ontdekten dat vriendschap kan ontstaan op de meest onverwachte momenten.

    They discovered that friendship can happen in the most unexpected moments.

  • En dat, soms, de beste verhalen beginnen met een domme val in het water.

    And that, sometimes, the best stories begin with a silly fall into the water.