FluentFiction - Dutch

Circling Amsterdam: A Windy Bicycle Adventure

FluentFiction - Dutch

9m 40sApril 8, 2024

Circling Amsterdam: A Windy Bicycle Adventure

1x
0:000:00
View Mode:
  • De zon stond hoog in de lucht boven Amsterdam.

    The sun was high in the sky above Amsterdam.

  • De straten waren druk.

    The streets were crowded.

  • Het was een mooie dag, maar een sterke wind woei over de stad.

    It was a beautiful day, but a strong wind was blowing over the city.

  • Daan en Lotte, twee vrienden, hadden een plan.

    Daan and Lotte, two friends, had a plan.

  • Ze wilden fietsen door de stad.

    They wanted to cycle through the city.

  • De wind was sterk, maar ze waren niet bang.

    The wind was strong, but they were not afraid.

  • Daan was de eerste die op zijn fiets stapte.

    Daan was the first to get on his bike.

  • Hij trapte hard, maar de wind was sterker.

    He pedaled hard, but the wind was stronger.

  • Daan reed in cirkels, hij kwam niet vooruit.

    Daan rode in circles, he didn't make any progress.

  • Lotte lachte en probeerde het zelf.

    Lotte laughed and tried it herself.

  • Maar ook zij reed in cirkels.

    But she also rode in circles.

  • De wind was echt te sterk.

    The wind was really too strong.

  • Ze lachten en bleven proberen.

    They laughed and kept trying.

  • Ze reden rond de fontein op het Leidseplein, langs de grachten en langs het mooie Rijksmuseum.

    They cycled around the fountain at Leidseplein, along the canals and past the beautiful Rijksmuseum.

  • Maar ze gingen niet ver.

    But they didn't get far.

  • Ze gingen in cirkels.

    They went in circles.

  • De wind was de baas.

    The wind was in charge.

  • Lotte had een idee.

    Lotte had an idea.

  • Ze draaide haar fiets om.

    She turned her bike around.

  • Als ze tegen de wind in fietsen, zouden ze misschien vooruit kunnen komen.

    If they cycled against the wind, they might be able to make progress.

  • Daan lachte, maar hij probeerde het ook.

    Daan laughed, but he tried it too.

  • Het was moeilijk, maar het werkte.

    It was difficult, but it worked.

  • Ze reden langzaam, maar ze gingen vooruit.

    They rode slowly, but they moved forward.

  • Uren later waren ze moe maar blij.

    Hours later, they were tired but happy.

  • Ze hadden de sterke wind verslagen.

    They had beaten the strong wind.

  • Ze hadden door Amsterdam gefietst, ook al was het in cirkels.

    They had cycled through Amsterdam, even though it was in circles.

  • Ze hadden gelachen, ze hadden plezier gehad.

    They had laughed, they had fun.

  • Het was een goede dag.

    It was a good day.

  • De zon ging onder.

    The sun set.

  • De wind stopte.

    The wind stopped.

  • Daan en Lotte reden terug naar huis.

    Daan and Lotte rode back home.

  • Ze waren moe, maar ze hadden een geweldig verhaal te vertellen.

    They were tired, but they had a great story to tell.

  • Over een dag in Amsterdam, met sterke wind en fietsen in cirkels.

    About a day in Amsterdam, with strong wind and cycling in circles.

  • Het was een dag die ze nooit zouden vergeten.

    It was a day they would never forget.