Cheese Champions: Two Kids, Bikes, and a Wheel of Adventures
FluentFiction - Dutch
Cheese Champions: Two Kids, Bikes, and a Wheel of Adventures
Het zonnetje straalde fel boven Amsterdam.
The sun was shining brightly above Amsterdam.
Daan en Lotte stonden met hun kaasstalletje op de markt.
Daan and Lotte stood with their cheese stall at the market.
Ze verkochten kaas, hele lekkere kaas.
They were selling cheese, very delicious cheese.
Ze hadden kaaswielen groot en klein, met verschillende smaken en kleuren.
They had big and small cheese wheels, with different flavors and colors.
Op het marktplein was het altijd druk.
The market square was always busy.
Mensen liepen heen en weer.
People were walking back and forth.
Er waren kraampjes met groenten, vis en bloemen.
There were stalls with vegetables, fish, and flowers.
Het rook er naar verse aardbeien en gebakken vis.
It smelled like fresh strawberries and fried fish.
Auto's reden af en aan.
Cars were coming and going.
Fietsers zoefden voorbij.
Cyclists were speeding past.
En Daan en Lotte midden in die drukte.
And Daan and Lotte in the midst of all that hustle and bustle.
Plotseling zagen ze een bekende.
Suddenly they saw a familiar face.
Het was oom Piet.
It was uncle Piet.
Hij hield van kaas.
He loved cheese.
Hij wilde kaaswielen kopen, heel veel kaaswielen.
He wanted to buy cheese wheels, a lot of cheese wheels.
Daan en Lotte waren blij.
Daan and Lotte were happy.
Ze gaven oom Piet de kaaswielen.
They gave uncle Piet the cheese wheels.
Maar oom Piet had geen auto.
But uncle Piet didn't have a car.
Hij had alleen zijn fiets.
He only had his bike.
Hoe kon hij nou al die kaaswielen naar huis brengen?
How could he bring all those cheese wheels home?
Daan had een idee.
Daan had an idea.
Hij zei: "Wij brengen de kaaswielen wel naar huis, met onze fietsen.
He said, "We will bring the cheese wheels home with our bikes."
" Daan en Lotte hadden grote fietsen.
Daan and Lotte had big bikes.
Daar konden veel kaaswielen op.
They could fit many cheese wheels on them.
Lotte vond het ook een goed idee.
Lotte also thought it was a good idea.
Oom Piet was blij.
Uncle Piet was happy.
Hij gaf Daan en Lotte een groot stuk chocolade als dank.
He gave Daan and Lotte a big piece of chocolate as thanks.
Nu moesten Daan en Lotte fietsen.
Now Daan and Lotte had to bike.
Fietsen met de kaaswielen.
Bike with the cheese wheels.
Door de drukke markt.
Through the busy market.
Dat was niet makkelijk.
That wasn't easy.
Ze moesten goed opletten.
They had to pay attention.
Voor de mensen, de kraampjes, de auto's en de andere fietsers.
For the people, the stalls, the cars, and the other cyclists.
Ze reden langzaam.
They rode slowly.
Ze hielden de kaaswielen goed vast.
They held onto the cheese wheels tightly.
Ze riepen: "Kijk uit, wij komen eraan!
They shouted, "Watch out, here we come!"
" De mensen keken naar Daan en Lotte.
People watched Daan and Lotte.
Ze lachten.
They laughed.
Ze vonden het grappig.
They found it funny.
Twee kinderen op de fiets.
Two children on a bike.
Met een stapel kaaswielen.
With a pile of cheese wheels.
De weg was niet makkelijk.
The road was not easy.
Maar Daan en Lotte gaven niet op.
But Daan and Lotte didn't give up.
Ze reden en reden.
They kept riding.
Ze werden moe.
They got tired.
Maar ze bleven fietsen.
But they kept biking.
Totdat ze bij het huis van oom Piet waren.
Until they arrived at uncle Piet's house.
Ze belden aan.
They rang the doorbell.
Oom Piet deed open.
Uncle Piet opened the door.
Hij was verrast.
He was surprised.
Daar stonden Daan en Lotte.
There stood Daan and Lotte.
Moe maar trots.
Tired but proud.
Met alle kaaswielen.
With all the cheese wheels.
Oom Piet was blij.
Uncle Piet was happy.
Hij bedankte Daan en Lotte.
He thanked Daan and Lotte.
Hij zei: "Daan en Lotte, jullie zijn echte kampioenen!
He said, "Daan and Lotte, you are real champions!"
"Daan en Lotte fietsten terug naar hun stalletje.
Daan and Lotte biked back to their stall.
Ze waren blij.
They were happy.
Ze hadden het moeilijke gedaan.
They had done the difficult task.
Ze hadden de markt en de kaaswielen overwonnen.
They had conquered the market and the cheese wheels.
Ze waren echte kampioenen.
They were real champions.
En ze wisten het zeker: ze zouden nog veel meer kaaswielen verkopen.
And they were sure of it: they would sell many more cheese wheels.
Want zij waren Daan en Lotte, de kampioenen van de markt in Amsterdam.
Because they were Daan and Lotte, the champions of the Amsterdam market.