FluentFiction - Dutch

Efteling Magic: A Day of Joy and Family Adventures

FluentFiction - Dutch

15m 48sJune 14, 2024

Efteling Magic: A Day of Joy and Family Adventures

1x
0:000:00
View Mode:
  • Op een zonnige dag in april, gingen Sophie, Bram, en Emma naar het Efteling pretpark.

    On a sunny day in April, Sophie, Bram, and Emma went to the Efteling amusement park.

  • De bomen waren groen en de bloemen bloeiden.

    The trees were green, and the flowers were blooming.

  • Het was een perfecte dag voor een avontuur.

    It was a perfect day for an adventure.

  • Bram had een moeilijke week op school gehad en zijn ouders wilden hem opvrolijken.

    Bram had a tough week at school, and his parents wanted to cheer him up.

  • Sophie, de moeder, keek naar de grote plattegrond bij de ingang.

    Sophie, the mother, looked at the large map at the entrance.

  • "Waar zullen we eerst naartoe gaan?"

    "Where shall we go first?"

  • vroeg ze.

    she asked.

  • Bram wees enthousiast naar de Droomvlucht.

    Bram eagerly pointed to the Droomvlucht.

  • "Daar wil ik naartoe!"

    "I want to go there!"

  • zei hij.

    he said.

  • Emma, zijn kleinere zusje, knikte blij mee.

    Emma, his little sister, nodded happily.

  • De familie wandelde samen naar de attractie.

    The family walked together to the ride.

  • Bram's ogen straalden toen hij de magische elfjes en trollen zag.

    Bram's eyes lit up when he saw the magical fairies and trolls.

  • Terwijl de gondels door het donkere bos zweefden, lachte Bram hardop.

    As the gondolas glided through the dark forest, Bram laughed out loud.

  • Emma hield zijn hand vast en glimlachte.

    Emma held his hand and smiled.

  • Sophie voelde zich gelukkig omdat haar zoon zich eindelijk beter leek te voelen.

    Sophie felt happy because her son finally seemed to feel better.

  • Na de Droomvlucht gingen ze naar Villa Volta.

    After the Droomvlucht, they went to Villa Volta.

  • "Dit huis draait!"

    "This house spins!"

  • zei Sophie met een grijns.

    said Sophie with a grin.

  • Bram en Emma waren nieuwsgierig.

    Bram and Emma were curious.

  • De vloer leek te bewegen en de muren draaiden.

    The floor seemed to move, and the walls spun.

  • Bram greep naar zijn hoofd, maar begon toen te lachen.

    Bram reached for his head but then began to laugh.

  • Hij vergat al zijn zorgen terwijl het huis om hen heen draaide.

    He forgot all his worries as the house spun around them.

  • Lunchtijd brak aan en ze besloten pannenkoeken te eten.

    Lunchtime arrived, and they decided to eat pancakes.

  • Ze vonden een gezellig terras.

    They found a cozy terrace.

  • Emma bestelde een pannenkoek met chocoladesaus, Bram koos voor een hartige met kaas en ham.

    Emma ordered a pancake with chocolate sauce, Bram chose a savory one with cheese and ham.

  • Sophie genoot van haar pannenkoek met aardbeien.

    Sophie enjoyed her pancake with strawberries.

  • Na de lunch liepen ze naar de Python.

    After lunch, they walked to the Python.

  • "Durf je?"

    "Do you dare?"

  • vroeg Emma.

    asked Emma.

  • Bram knikte.

    Bram nodded.

  • De rit was snel en vol bochten.

    The ride was fast and full of turns.

  • Bram schreeuwde, maar het was uit plezier.

    Bram screamed, but it was out of joy.

  • Hij stapte uit de achtbaan met een brede glimlach.

    He got off the roller coaster with a wide smile.

  • Aan het einde van de dag bezochten ze nog de Symbolica.

    At the end of the day, they visited Symbolica.

  • Het was een paleis vol magie en geheimen.

    It was a palace full of magic and secrets.

  • Sophie zag dat Bram zijn pretparkdag helemaal was vergeten.

    Sophie saw that Bram had forgotten all about his tough week.

  • Hij was gelukkig en relaxt.

    He was happy and relaxed.

  • Op de terugweg in de auto, zat Bram tussen Sophie en Emma.

    On the way back in the car, Bram sat between Sophie and Emma.

  • "Dankjewel, mam," zei Bram zacht.

    "Thank you, mom," Bram said softly.

  • Sophie glimlachte en gaf haar zoon een knipoog.

    Sophie smiled and winked at her son.

  • Het was een dag vol geluk en avontuur geweest.

    It had been a day full of joy and adventure.

  • En zo eindigde hun dag in de Efteling.

    And so their day at the Efteling ended.

  • Bram had plezier gehad en zijn zorgen achtergelaten.

    Bram had fun and left his worries behind.

  • Het pretpark had magie gebracht in het leven van de familie.

    The amusement park had brought magic into the family's life.

  • Het was een dag om nooit te vergeten.

    It was a day to never forget.