FluentFiction - Dutch

Rain or Shine: A Memorable King's Day in Vondelpark

FluentFiction - Dutch

16m 33sJune 15, 2024

Rain or Shine: A Memorable King's Day in Vondelpark

1x
0:000:00
View Mode:
  • Het was een drukke dag in Amsterdam.

    It was a busy day in Amsterdam.

  • De lucht was vol oranje ballonnen.

    The sky was full of orange balloons.

  • Mensen droegen koningskronen en vlaggen.

    People wore royal crowns and flags.

  • Sophie en Bram keken rond in het Vondelpark.

    Sophie and Bram looked around in Vondelpark.

  • Het was tijd voor de familiepicknick.

    It was time for the family picnic.

  • Sophie droeg een grote mand.

    Sophie carried a large basket.

  • Bram hielp met een deken.

    Bram helped with a blanket.

  • Ze vonden een plek onder een grote boom.

    They found a spot under a big tree.

  • De zon scheen fel.

    The sun shone brightly.

  • De bloemen bloeiden.

    The flowers bloomed.

  • Alles was perfect.

    Everything was perfect.

  • Hun familie kwam langzaam aan.

    Their family arrived slowly.

  • Tantes, ooms, neven en nichten.

    Aunts, uncles, cousins.

  • Iedereen was blij om elkaar te zien.

    Everyone was happy to see each other.

  • Ze hadden lekkere hapjes bij zich.

    They brought delicious snacks.

  • Stokbrood, kaas, worst en chocolade.

    Baguette, cheese, sausage, and chocolate.

  • 'Kijk eens wat ik heb!'

    "Look what I have!"

  • riep oom Hans.

    shouted Uncle Hans.

  • Hij had een grote oranje taart.

    He had a big orange cake.

  • Iedereen moest lachen.

    Everyone laughed.

  • Ze sneden de taart aan en deelden uit.

    They cut the cake and shared it.

  • Terwijl ze aten, praatten ze over oude tijden.

    While they ate, they talked about old times.

  • Over vorige Koningsdag vieringen.

    About previous King's Day celebrations.

  • Over vakanties.

    About vacations.

  • Over kinderen die groot werden.

    About children growing up.

  • De kinderen speelden met elkaar.

    The children played together.

  • Ze renden rond de boom.

    They ran around the tree.

  • Sophie en Bram keken met een glimlach.

    Sophie and Bram watched with a smile.

  • Voor hen was dit de perfecte dag.

    For them, this was the perfect day.

  • Maar dan gebeurde er iets.

    But then something happened.

  • De lucht betrok.

    The sky turned dark.

  • Donkere wolken kwamen.

    Dark clouds came.

  • Een zucht wind blies de ballonnen weg.

    A gust of wind blew the balloons away.

  • Het begon te regenen.

    It started to rain.

  • 'Oh nee!'

    "Oh no!"

  • riep Sophie.

    shouted Sophie.

  • 'Wat moeten we doen?'

    "What should we do?"

  • Bram keek om zich heen.

    Bram looked around.

  • 'We kunnen schuilen onder de brug daar!'

    "We can take shelter under the bridge there!"

  • zei hij.

    he said.

  • De hele familie pakte snel hun spullen.

    The whole family quickly grabbed their things.

  • Ze renden samen naar de brug.

    They ran together to the bridge.

  • Ze stonden dicht bij elkaar om droog te blijven.

    They stood close together to stay dry.

  • Iedereen was nat, maar lachte toch.

    Everyone was wet, but still laughed.

  • Ze maakten grappen en zongen liedjes.

    They made jokes and sang songs.

  • Binnen een paar minuten hield de regen op.

    Within a few minutes, the rain stopped.

  • De zon kwam weer tevoorschijn.

    The sun came out again.

  • 'Laten we teruggaan naar onze plek,' zei Bram.

    "Let's go back to our spot," said Bram.

  • Terug bij de boom legden ze de deken weer neer.

    Back at the tree, they laid the blanket down again.

  • Ze aten verder, babbelden en hadden plezier.

    They continued eating, chatting, and having fun.

  • Sophie en Bram keken naar hun familie.

    Sophie and Bram looked at their family.

  • Ondanks de regen was het een bijzondere dag geworden.

    Despite the rain, it had become a special day.

  • Aan het einde van de middag pakten ze hun spullen.

    At the end of the afternoon, they packed their things.

  • Ze namen afscheid van elkaar.

    They said goodbye to each other.

  • 'Tot de volgende keer!'

    "Until next time!"

  • riepen ze.

    they called.

  • Sophie en Bram liepen hand in hand naar huis.

    Sophie and Bram walked home hand in hand.

  • Ze keken naar de ondergaande zon.

    They watched the setting sun.

  • 'Dit was een geweldige Koningsdag,' zei Sophie.

    "This was an amazing King's Day," said Sophie.

  • 'Ja,' zei Bram.

    "Yes," said Bram.

  • 'Ik kan niet wachten tot de volgende.'

    "I can't wait until the next one."

  • En zo eindigde een speciale dag in het Vondelpark.

    And so ended a special day in Vondelpark.

  • Een dag vol liefde, lachen en herinneringen.

    A day full of love, laughter, and memories.