FluentFiction - Dutch

A Day at the Market: Sacrifices and Strength in Amsterdam

FluentFiction - Dutch

18m 26sJune 27, 2024

A Day at the Market: Sacrifices and Strength in Amsterdam

1x
0:000:00
View Mode:
  • Op een zonnige zomerdag wandelde Femke door de drukke markt van Amsterdam.

    On a sunny summer day, Femke walked through the busy market of Amsterdam.

  • De geur van versgebakken brood en rijpe tomaten vulde de lucht.

    The scent of freshly baked bread and ripe tomatoes filled the air.

  • Kleurige kraampjes stonden overal, en mensen liepen kriskras door elkaar.

    Colorful stalls stood everywhere, and people were moving haphazardly through the crowd.

  • Femke, een vastberaden 16-jarige, liep langs de stalletjes.

    Femke, a determined 16-year-old, walked past the stalls.

  • Ze had een doel voor ogen: genoeg eten en spullen kopen voor haar broertjes en zusjes in het weeshuis.

    She had a purpose: to buy enough food and supplies for her little brothers and sisters at the orphanage.

  • Femkes hart klopte wat sneller dan normaal.

    Femke's heart beat a bit faster than usual.

  • Ze had niet veel geld bij zich en moest zorgvuldig kiezen.

    She didn't have much money with her and had to choose carefully.

  • Haar ogen gleden over de prijzen van het verse fruit.

    Her eyes scanned the prices of the fresh fruit.

  • "Te duur," mompelde ze tegen zichzelf.

    "Too expensive," she mumbled to herself.

  • Ze moest slim zijn.

    She had to be smart.

  • Ze liep verder naar een kraampje met groenten.

    She moved on to a stall with vegetables.

  • "Hoeveel kosten deze aardappelen?"

    "How much are these potatoes?"

  • vroeg Femke.

    Femke asked.

  • "Drie euro per kilo," antwoordde de verkoper.

    "Three euros per kilo," the vendor replied.

  • Femke rekende snel in haar hoofd.

    Femke quickly calculated in her head.

  • Ze had slechts twintig euro.

    She had only twenty euros.

  • Ze kocht maar een halve kilo.

    She bought just half a kilo.

  • "Dat moet genoeg zijn voor een paar dagen," dacht ze.

    "That should be enough for a few days," she thought.

  • Femke liep door naar de kaaswinkel.

    Femke walked on to the cheese shop.

  • Haar broertjes en zusjes hielden van kaas.

    Her brothers and sisters loved cheese.

  • Maar de prijs deed haar twijfelen.

    But the price made her hesitate.

  • Ze aarzelde, maar besloot toch een klein stuk te kopen.

    She hesitated but decided to buy a small piece anyway.

  • "Ze verdienen ook iets lekkers," fluisterde ze.

    "They deserve something tasty too," she whispered.

  • Bij de kraam met droogwaren moest ze nog een moeilijke beslissing nemen.

    At the dry goods stall, she had to make another tough decision.

  • De goedkopere producten zagen er niet erg vers uit.

    The cheaper products didn't look very fresh.

  • De betere producten kostten meer.

    The better products cost more.

  • Ze wist dat de kinderen gezonde en voedzame maaltijden nodig hadden.

    She knew the children needed healthy and nutritious meals.

  • Ze koos de betere producten, ondanks de hogere prijs.

    She chose the better products despite the higher price.

  • "Ik zal wel iets anders besparen," dacht ze.

    "I'll save somewhere else," she thought.

  • Femke voelde zich angstig.

    Femke felt anxious.

  • Ze keek naar de rest van haar geld.

    She checked her remaining money.

  • Zou dit genoeg zijn?

    Would it be enough?

  • Ze liep langs een snoepkraam.

    She walked past a candy stall.

  • Haar hart deed een sprongetje.

    Her heart skipped a beat.

  • Wat zou ze graag snoepjes kopen voor haar broertjes en zusjes.

    How she would love to buy candies for her brothers and sisters.

  • Ze zag hun lachende gezichten voor zich.

    She imagined their smiling faces.

  • Ze stak haar hand in haar zak.

    She reached into her pocket.

  • Maar toen dacht ze aan de noodzakelijke spullen die ze nog moest kopen.

    But then she thought of the necessary items she still had to buy.

  • Haar hand trilde even, maar ze stapte weg van de kraam.

    Her hand trembled for a moment, but she walked away from the stall.

  • Met moeite kocht ze rijst, brood en melk.

    With difficulty, she bought rice, bread, and milk.

  • Toen ze aan het einde van de markt kwam, keek ze in haar tas.

    When she reached the end of the market, she looked into her bag.

  • Ze had geen cent meer over, maar alles wat ze kocht was belangrijk.

    She had no money left, but everything she had bought was important.

  • Trots en een tikkeltje opgelucht liep ze terug naar het weeshuis.

    Proud and slightly relieved, she walked back to the orphanage.

  • Toen ze het weeshuis binnenkwam, renden haar broertjes en zusjes op haar af.

    When she entered the orphanage, her brothers and sisters ran up to her.

  • Ze vroegen naar snoepjes, maar Femke glimlachte.

    They asked for candies, but Femke smiled.

  • "Vandaag geen snoep," zei ze zacht.

    "No candy today," she said softly.

  • "Maar wel lekkere en voedzame maaltijden voor de hele week."

    "But delicious and nutritious meals for the whole week."

  • Die avond, toen de kinderen sliepen, voelde Femke zich sterker.

    That evening, when the children were asleep, Femke felt stronger.

  • Ze had de juiste keuzes gemaakt.

    She had made the right choices.

  • Ze had geleerd om opofferingen te maken voor het grotere goed.

    She had learned to make sacrifices for the greater good.

  • Met een lichte glimlach viel ze in slaap, tevreden met de wetenschap dat ze voor een week had gezorgd voor het weeshuis.

    With a light smile, she fell asleep, satisfied with the knowledge that she had taken care of the orphanage for a week.

  • En zo leerde Femke dat zelfs de moeilijkste beslissingen ons sterker kunnen maken.

    And so, Femke learned that even the toughest decisions can make us stronger.

  • Het vertrouwen dat ze in zichzelf kreeg, zou haar nog lange tijd begeleiden.

    The confidence she gained in herself would guide her for a long time to come.