FluentFiction - Dutch

Danger in the Market: Unmasking a Charming Stranger

FluentFiction - Dutch

Unknown DurationJune 29, 2024

Danger in the Market: Unmasking a Charming Stranger

1x
0:000:00
View Mode:
  • De zon scheen fel boven de markt van Rotterdam.

    The sun shone brightly over the market in Rotterdam.

  • De lucht was warm en de geuren van vers fruit en groenten vulden de lucht.

    The air was warm, and the scents of fresh fruits and vegetables filled the atmosphere.

  • Overal om hen heen klonk het geroezemoes van mensen die onderhandelden met de verkopers.

    All around them, the hum of people negotiating with vendors could be heard.

  • Het was een perfecte zomerdag om boodschappen te doen.

    It was a perfect summer day for shopping.

  • Maarten en Saskia liepen samen langs de kraampjes.

    Maarten and Saskia walked together past the stalls.

  • Maarten, zoals altijd, was heel precies in wat hij kocht.

    Maarten, as always, was very precise about what he bought.

  • Hij controleerde elke appel en elk brood voordat hij het in zijn mandje legde.

    He checked each apple and each loaf of bread before placing it in his basket.

  • Saskia daarentegen straalde positiviteit uit.

    Saskia, on the other hand, radiated positivity.

  • Ze lachte en maakte een praatje met de verkopers.

    She smiled and chatted with the vendors.

  • Plotseling verscheen Bram aan hun zijde.

    Suddenly, Bram appeared beside them.

  • Hij glimlachte breed en begroette Saskia hartelijk.

    He smiled broadly and warmly greeted Saskia.

  • "Wat leuk jullie hier te zien," zei Bram.

    "How nice to see you here," said Bram.

  • Saskia glimlachte terug.

    Saskia smiled back.

  • "Hoi Bram!

    "Hi Bram!

  • Wat toevallig dat we jou hier tegenkomen!"

    What a coincidence running into you here!"

  • Maarten kneep zijn ogen samen.

    Maarten narrowed his eyes.

  • Hij kende Bram niet goed, maar hij had altijd een vreemd gevoel bij hem.

    He didn’t know Bram well, but he always had a strange feeling about him.

  • Bram was te charmant, te behulpzaam.

    Bram was too charming, too helpful.

  • Maarten voelde dat er iets niet klopte, maar hij wilde Saskia niet ongerust maken.

    Maarten felt that something was off, but he didn’t want to worry Saskia.

  • "Hoe gaat het, Bram?"

    "How are you, Bram?"

  • vroeg Maarten, terwijl hij probeerde kalm te blijven.

    asked Maarten, trying to stay calm.

  • Bram knikte beleefd.

    Bram nodded politely.

  • "Prima, bedankt!

    "Fine, thank you!

  • En hoe gaat het met jullie?"

    And how are you two?"

  • "We zijn groenten aan het kopen voor het diner vanavond," zei Saskia vrolijk.

    "We're buying vegetables for dinner tonight," Saskia said cheerfully.

  • "Kom je meehelpen kiezen?"

    "Will you help us choose?"

  • "Maar natuurlijk," antwoordde Bram, met een glimlach die Maarten niet beviel.

    "Of course," answered Bram, with a smile that Maarten did not like.

  • Terwijl ze elk kraampje bezochten, merkte Maarten op hoe Bram zich gedroeg.

    As they visited each stall, Maarten noticed how Bram behaved.

  • Hij was te vriendelijk, te geïnteresseerd.

    He was too friendly, too interested.

  • Maarten besloot om Bram in de gaten te houden zonder dat Saskia het merkte.

    Maarten decided to keep an eye on Bram without Saskia noticing.

  • "Zal ik die tomaten voor je dragen?"

    "Shall I carry those tomatoes for you?"

  • vroeg Bram, terwijl hij naar Saskia glimlachte.

    asked Bram, smiling at Saskia.

  • Saskia knikte dankbaar.

    Saskia nodded gratefully.

  • "Dank je, Bram.

    "Thank you, Bram.

  • Dat zou fijn zijn."

    That would be nice."

  • Maarten voelde zijn argwaan groeien.

    Maarten felt his suspicion growing.

  • Hij moest iets doen, maar hij wilde geen scène maken.

    He had to do something but didn’t want to make a scene.

  • Hij zocht naar een manier om meer te weten te komen over Bram zonder Saskia aan te vallen.

    He looked for a way to learn more about Bram without alarming Saskia.

  • Na een tijdje winkelen namen ze een pauze bij een koffiebar naast de markt.

    After a while of shopping, they took a break at a coffee bar next to the market.

  • Terwijl Saskia naar de wc ging, besloot Maarten zijn kans te grijpen.

    While Saskia went to the bathroom, Maarten decided to seize his chance.

  • "Bram, wat ben je hier precies aan het doen?

    "Bram, what exactly are you doing here?

  • Waarom ben je zo geïnteresseerd in mijn zus?"

    Why are you so interested in my sister?"

  • Bram keek Maarten recht aan, zijn glimlach verdwenen.

    Bram looked straight at Maarten, his smile vanished.

  • "Ik ben gewoon vriendelijk, Maarten.

    "I'm just being friendly, Maarten.

  • Niks aan de hand."

    Nothing's wrong."

  • Maarten geloofde hem niet.

    Maarten didn’t believe him.

  • Hij moest bewijs vinden.

    He needed evidence.

  • Terwijl Bram een telefoontje pleegde, keek Maarten snel in Bram's tas.

    While Bram took a phone call, Maarten quickly looked in Bram’s bag.

  • Daar vond hij een notitieboekje met daarin zijn en Saskia's namen, plus een lijst van hun routines en vrienden.

    There he found a notebook with his and Saskia’s names written in it, plus a list of their routines and friends.

  • Dit was duidelijk geen toeval.

    This was clearly no coincidence.

  • Maarten stopte het boekje snel terug en deed alsof er niets gebeurd was.

    Maarten quickly put the notebook back and pretended nothing had happened.

  • Toen Saskia terugkwam, grepen ze hun boodschappen en liepen naar een stillere plek.

    When Saskia returned, they grabbed their groceries and walked to a quieter spot.

  • Maarten wist dat het nu of nooit was.

    Maarten knew it was now or never.

  • "Saskia, ik moet je iets vertellen," begon hij.

    "Saskia, I need to tell you something," he began.

  • "Bram is niet wie hij zegt dat hij is."

    "Bram is not who he says he is."

  • Saskia keek geschrokken.

    Saskia looked shocked.

  • "Wat bedoel je?"

    "What do you mean?"

  • vroeg ze.

    she asked.

  • Maarten toonde het notitieboekje.

    Maarten showed her the notebook.

  • "Ik vond dit in zijn tas.

    "I found this in his bag.

  • Hij heeft ons in de gaten gehouden."

    He’s been keeping track of us."

  • Saskia keek naar het boekje en haar ogen vulden zich met tranen.

    Saskia looked at the notebook, and her eyes filled with tears.

  • "Is dit waar, Bram?"

    "Is this true, Bram?"

  • vroeg ze geschokt.

    she asked, stunned.

  • Bram probeerde zich eruit te praten, maar het was te laat.

    Bram tried to talk his way out of it, but it was too late.

  • Saskia had al genoeg gezien.

    Saskia had seen enough.

  • "Ga weg, Bram," zei ze boos.

    "Go away, Bram," she said angrily.

  • "We willen je niet meer zien."

    "We don’t want to see you anymore."

  • Bram keek hen even aan, maar liep daarna snel weg, zijn plannen verstoord.

    Bram looked at them for a moment but then quickly walked away, his plans disrupted.

  • Maarten legde zijn arm om Saskia.

    Maarten put his arm around Saskia.

  • "Het spijt me dat je dit moest meemaken," zei hij zachtjes.

    "I’m sorry you had to go through this," he said softly.

  • Saskia haalde diep adem.

    Saskia took a deep breath.

  • "Dank je, Maarten.

    "Thank you, Maarten.

  • Ik had je waarschuwingen serieuzer moeten nemen."

    I should have taken your warnings more seriously."

  • "Het is goed," zei Maarten troostend.

    "It’s okay," Maarten said soothingly.

  • "We hebben er allebei iets van geleerd."

    "We've both learned something from this."

  • Met een nieuw gevoel van vertrouwen in elkaar liepen Maarten en Saskia de markt af.

    With a new sense of trust in each other, Maarten and Saskia walked away from the market.

  • Ze wisten dat ze altijd op elkaar konden rekenen, wat er ook gebeurde.

    They knew they could always count on each other, no matter what happened.