FluentFiction - Dutch

Bravery Sparks a Friendship: A Story of Courage and Connection

FluentFiction - Dutch

17m 43sJuly 18, 2024

Bravery Sparks a Friendship: A Story of Courage and Connection

1x
0:000:00
View Mode:
  • De zon scheen fel door de grote ramen van de drukke middelbare schoolkantine.

    The sun shone brightly through the large windows of the busy high school cafeteria.

  • Tientallen leerlingen zaten aan de tafels, lachend en pratend.

    Dozens of students sat at the tables, laughing and chatting.

  • De sfeer was levendig en luidruchtig.

    The atmosphere was lively and noisy.

  • Hier, op een zonnige zomerdag, zaten de kliekjes op hun vaste plekken.

    Here, on a sunny summer day, the cliques sat in their regular spots.

  • Bjorn, een stille jongen met een bril en een stapel boeken, zat alleen aan een hoektafel.

    Bjorn, a quiet boy with glasses and a stack of books, sat alone at a corner table.

  • Hij observeerde de drukte om hem heen.

    He observed the bustle around him.

  • Bjorn hield van stilte en lezen.

    Bjorn loved peace and reading.

  • Daarom zat hij meestal alleen.

    That's why he usually sat alone.

  • Hij viel niet zo op.

    He didn't stand out much.

  • Maar vandaag zou dat veranderen.

    But today, that would change.

  • Aan de andere kant van de kantine zat Emma.

    On the other side of the cafeteria sat Emma.

  • Emma was zelfverzekerd en sprak altijd luid.

    Emma was confident and always spoke loudly.

  • Ze lachte veel en maakte grapjes.

    She laughed a lot and made jokes.

  • Maar diep van binnen voelde ze zich vaak onzeker.

    But deep down, she often felt insecure.

  • Emma wilde gewoon geaccepteerd worden.

    Emma just wanted to be accepted.

  • Op dat moment kwam Mark, de grootste pestkop van de school, naar Emma toe.

    At that moment, Mark, the biggest bully in school, walked up to Emma.

  • Hij begon haar uit te lachen en nare opmerkingen te maken.

    He started laughing at her and making nasty comments.

  • Emma's lach verdween.

    Emma's smile disappeared.

  • Ze voelde zich vernederd.

    She felt humiliated.

  • De andere leerlingen keken toe maar deden niets.

    The other students watched but did nothing.

  • Bjorn zag het gebeuren.

    Bjorn saw it happening.

  • Zijn hart begon sneller te kloppen.

    His heart began to beat faster.

  • Hij wist dat hij iets moest doen.

    He knew he had to do something.

  • Hij stond langzaam op en liep naar Emma en Mark toe.

    He slowly stood up and walked towards Emma and Mark.

  • “Laat haar met rust!” riep Bjorn met een trillende stem.

    “Leave her alone!” Bjorn called out with a trembling voice.

  • De hele kantine viel stil.

    The entire cafeteria fell silent.

  • Alle ogen waren op Bjorn gericht.

    All eyes were on Bjorn.

  • Mark draaide zich om en keek Bjorn verbaasd aan.

    Mark turned around and looked at Bjorn in surprise.

  • “Wat zei je daar?” vroeg Mark spottend.

    “What did you say?” Mark asked mockingly.

  • Bjorn voelde zijn handen zweten, maar hij bleef staan.

    Bjorn felt his hands sweating, but he stood his ground.

  • “Laat haar met rust,” herhaalde hij.

    “Leave her alone,” he repeated.

  • Mark lachte hard.

    Mark laughed loudly.

  • “Kijk eens wie we hier hebben.

    “Look who we have here.

  • De stille boekenwurm,” zei hij.

    The quiet bookworm,” he said.

  • Maar Bjorn gaf niet toe.

    But Bjorn didn't back down.

  • “Pesten is fout,” zei hij vastberaden.

    “Bullying is wrong,” he said firmly.

  • De andere leerlingen begonnen te fluisteren.

    The other students began to whisper.

  • Mark zag dat hij niet won en besloot weg te lopen.

    Mark saw that he wasn't winning and decided to walk away.

  • De spanning ebde weg.

    The tension ebbed away.

  • Emma keek Bjorn met grote ogen aan.

    Emma looked at Bjorn with wide eyes.

  • “Dank je,” zei ze zacht.

    “Thank you,” she said softly.

  • Bjorn knikte.

    Bjorn nodded.

  • Ze namen samen plaats aan een tafel.

    They took a seat together at a table.

  • Terwijl ze aten, begonnen ze te praten.

    As they ate, they started to talk.

  • Eerst over school, toen over hun hobby’s.

    First about school, then about their hobbies.

  • Emma voelde zich langzaam op haar gemak.

    Emma slowly began to feel at ease.

  • Ze lachte weer, maar deze keer oprecht.

    She laughed again, but this time sincerely.

  • En Bjorn voelde zich sterker.

    And Bjorn felt stronger.

  • Hij was trots op zichzelf dat hij had durven ingrijpen.

    He was proud of himself for daring to intervene.

  • Zo begon een nieuwe vriendschap.

    Thus began a new friendship.

  • Emma kon eindelijk haar onzekerheden delen.

    Emma could finally share her insecurities.

  • En Bjorn, hij voelde zich minder alleen.

    And Bjorn felt less alone.

  • Hun ontmoeting in de kantine was het begin van iets moois.

    Their meeting in the cafeteria was the beginning of something beautiful.

  • Ze hadden elkaar gevonden, en samen zouden ze groeien.

    They had found each other, and together they would grow.

  • Toen de bel ging, stonden ze samen op.

    When the bell rang, they stood up together.

  • De zon scheen nog steeds fel door de ramen, maar nu voelden ze allebei ook een gloed vanbinnen.

    The sun still shone brightly through the windows, but now they both felt a glow inside as well.