FluentFiction - Dutch

Finding Confidence: Martijn’s Journey to Becoming a Teacher

FluentFiction - Dutch

17m 56sJuly 23, 2024

Finding Confidence: Martijn’s Journey to Becoming a Teacher

1x
0:000:00
View Mode:
  • De zon scheen fel door de enorme ramen van de Amsterdam International Airport.

    The sun shone brightly through the enormous windows of Amsterdam International Airport.

  • Martijn zat op een blauwe stoel, zijn koffers naast zich.

    Martijn sat on a blue chair, his suitcases beside him.

  • Zijn vlucht was vertraagd en hij had geen idee hoe lang het nog zou duren.

    His flight was delayed, and he had no idea how long it would take.

  • Hij keek om zich heen naar de reizigers die haastig voorbijliepen.

    He looked around at the travelers hurrying by.

  • Sommigen keken op hun telefoons, anderen lachten, en weer anderen liepen met snelle passen naar hun volgende vlucht.

    Some were looking at their phones, others were laughing, and still others walked briskly to their next flight.

  • Martijn voelde een knoop in zijn maag.

    Martijn felt a knot in his stomach.

  • Over een paar dagen zou hij beginnen aan zijn nieuwe baan als leraar in een andere stad.

    In a few days, he would start his new job as a teacher in another city.

  • Het was zijn eerste echte baan na zijn afstuderen en hij wist niet wat hij kon verwachten.

    It was his first real job after graduating, and he didn't know what to expect.

  • Hij had altijd al leraar willen worden, maar nu het moment dichterbij kwam, voelde hij zich onzeker.

    He had always wanted to be a teacher, but now that the moment was getting closer, he felt uncertain.

  • Hij wilde bewijzen dat hij het kon, niet alleen aan zijn familie maar ook aan zichzelf.

    He wanted to prove that he could do it, not just to his family but also to himself.

  • Hij haalde zijn telefoon uit zijn zak en dacht even na.

    He took his phone out of his pocket and thought for a moment.

  • Misschien kon hij Anna bellen, zijn oude mentor.

    Maybe he could call Anna, his old mentor.

  • Ze had altijd wijze raad en hij wist dat ze hem kon kalmeren.

    She always had wise advice and he knew she could calm him down.

  • Hij zocht haar nummer op en drukte op bellen.

    He looked up her number and pressed call.

  • Na een paar pieptonen hoorde hij haar vertrouwde stem.

    After a few ring tones, he heard her familiar voice.

  • "Hallo Martijn!

    "Hello Martijn!

  • Hoe gaat het?"

    How are you?"

  • vroeg Anna opgewekt.

    Anna asked cheerfully.

  • "Eerlijk gezegd, niet zo goed," antwoordde Martijn.

    "Honestly, not so great," Martijn replied.

  • "Mijn vlucht is vertraagd en ik voel me nerveus over mijn nieuwe baan.

    "My flight is delayed, and I feel nervous about my new job.

  • Wat als ik het niet kan?"

    What if I can't do it?"

  • Anna zweeg even, alsof ze nadacht.

    Anna was silent for a moment, as if she were thinking.

  • "Weet je, Martijn, ik herinner me mijn eerste jaar als leraar nog goed.

    "You know, Martijn, I remember my first year as a teacher very well.

  • Ik was ook heel nerveus.

    I was very nervous too.

  • Maar er gebeurde iets wat mijn hele carrière veranderde."

    But something happened that changed my whole career."

  • Martijn luisterde aandachtig.

    Martijn listened attentively.

  • "Wat gebeurde er dan?"

    "What happened?"

  • Anna glimlachte aan de andere kant van de lijn.

    Anna smiled on the other end of the line.

  • "Ik had een student die erg verlegen was.

    "I had a student who was very shy.

  • Hij durfde bijna niets in de klas te zeggen.

    He hardly dared to say anything in class.

  • Maar op een dag kwam hij naar voren en gaf een presentatie die iedereen versteld deed staan.

    But one day, he came forward and gave a presentation that amazed everyone.

  • Hij vertelde me later dat hij door mijn lessen het gevoel had gekregen dat hij het kon.

    He later told me that he had felt he could do it because of my lessons.

  • Toen besefte ik dat mijn werk echt belangrijk was.

    That's when I realized my work was really important.

  • Jij kunt dat ook, Martijn."

    You can do that too, Martijn."

  • Martijn voelde een warme gloed van binnen.

    Martijn felt a warm glow inside.

  • Anna's verhaal gaf hem hoop.

    Anna's story gave him hope.

  • Hij bedankte haar en hing op.

    He thanked her and hung up.

  • Terwijl hij zijn telefoon wegstopte, hoorde hij de omroep over de intercom: "Passagiers voor vlucht 232 naar Rotterdam, de boarding begint nu."

    As he put his phone away, he heard the announcement over the intercom: "Passengers for flight 232 to Rotterdam, boarding is now beginning."

  • Hij stond op en pakte zijn koffers.

    He stood up and grabbed his suitcases.

  • Martijn liep naar de gate met een nieuw gevoel van vertrouwen.

    Martijn walked to the gate with a new sense of confidence.

  • Hij wist dat het niet makkelijk zou zijn, maar hij voelde zich klaar voor de uitdaging.

    He knew it wouldn't be easy, but he felt ready for the challenge.

  • De drukte om hem heen leek ineens minder belangrijk.

    The hustle and bustle around him suddenly seemed less important.

  • Hij had een doel en hij was er klaar voor.

    He had a goal, and he was ready for it.

  • Toen hij het vliegtuig binnenstapte, voelde hij een gevoel van spanning en opwinding.

    As he stepped onto the plane, he felt a sense of tension and excitement.

  • Dit was het begin van een nieuw hoofdstuk in zijn leven, en hij was er klaar voor.

    This was the beginning of a new chapter in his life, and he was ready for it.

  • Met Anna's woorden in zijn gedachten en een glimlach op zijn gezicht ging Martijn zitten en keek uit het raam.

    With Anna's words in his mind and a smile on his face, Martijn sat down and looked out the window.

  • De toekomst lachte hem toe.

    The future smiled at him.