FluentFiction - Dutch

Frozen Ties and Blooming Hearts: A Reunion in Keukenhof

FluentFiction - Dutch

15m 58sJanuary 25, 2025

Frozen Ties and Blooming Hearts: A Reunion in Keukenhof

1x
0:000:00
View Mode:
  • De lucht boven de Keukenhof was helder en koud.

    The sky above the Keukenhof was clear and cold.

  • De wind blies zachtjes door de kale bomen.

    The wind blew gently through the bare trees.

  • Hoewel de bloemen nog sliepen, beloofden de groene scheuten onder de aarde dat de lente zou komen.

    Although the flowers were still asleep, the green shoots beneath the earth promised that spring would come.

  • Jeroen wandelde door de tuinen met zijn camera om zijn nek.

    Jeroen walked through the gardens with his camera around his neck.

  • Zijn adem vormde kleine wolkjes in de lucht.

    His breath formed small clouds in the air.

  • Jeroen was zenuwachtig.

    Jeroen was nervous.

  • Vandaag zou hij zijn zus Femke weer zien, na jaren van stilzwijgen.

    Today he would see his sister Femke again, after years of silence.

  • Hij hoopte dat ze deze keer met een open hart zou komen.

    He hoped that this time she would come with an open heart.

  • Hun nicht Sven had alles geregeld.

    Their cousin Sven had arranged everything.

  • Hij wilde dat de hele familie voor een keer zonder ruzie bijeenkwam.

    He wanted the whole family to come together for once without arguments.

  • "Jeroen!"

    "Jeroen!"

  • riep Sven vrolijk en rende naar hem toe met wangen rood van de kou.

    called Sven cheerfully, running towards him with cheeks red from the cold.

  • "Ben je er klaar voor?"

    "Are you ready?"

  • Jeroen knikte en probeerde een glimlach te forceren.

    Jeroen nodded and tried to force a smile.

  • "Heb je Femke al gezien?"

    "Have you seen Femke yet?"

  • "Ze is bij de ingang," zei Sven zachtjes.

    "She's at the entrance," said Sven softly.

  • "Ik denk dat je met haar moet praten.

    "I think you should talk to her.

  • Het is nu of nooit."

    It's now or never."

  • Jeroen volgde Sven naar de ingang, zijn hart bonsde sneller.

    Jeroen followed Sven to the entrance, his heart pounding faster.

  • Daar stond Femke, in een dikke jas en met haar armen over elkaar.

    There stood Femke, in a thick coat and with her arms crossed.

  • Haar blik was streng, maar Jeroen zag ook de pijn.

    Her gaze was stern, but Jeroen also saw the pain.

  • "Femke," begon Jeroen voorzichtig.

    "Femke," Jeroen began cautiously.

  • "Kunnen we even praten?"

    "Can we talk for a moment?"

  • Femke zuchtte.

    Femke sighed.

  • "Wat valt er te zeggen, Jeroen?"

    "What is there to say, Jeroen?"

  • "We moeten praten over het verleden," zei Jeroen.

    "We need to talk about the past," said Jeroen.

  • "Ik wil onze band herstellen.

    "I want to mend our relationship.

  • We zijn familie."

    We are family."

  • Tussen de slapende bloemen, die in de diepte van de winter een belofte van kleur en leven verborgen, stonden Jeroen en Femke tegenover elkaar.

    Amidst the sleeping flowers, which hid a promise of color and life in the depths of winter, Jeroen and Femke stood facing each other.

  • Hun woorden botsten eerst, maar langzaam vond er een verandering plaats.

    Their words initially clashed, but slowly a change took place.

  • Beiden spraken over gevoelens die ze lang hadden verborgen.

    Both spoke about feelings they had long kept hidden.

  • Jeroen vertelde hoe hij haar miste, en Femke vertelde over haar verdriet.

    Jeroen shared how he missed her, and Femke spoke about her sadness.

  • Het duurde niet lang voordat de twee hand in hand door de tuin liepen, hun strubbelingen achterlatend bij de wortels van de oude bomen.

    It didn't take long before the two walked hand in hand through the garden, leaving their struggles at the roots of the old trees.

  • Ze stopten voor een bed van tulpen, stil en krachtig in hun winterslaap.

    They stopped in front of a bed of tulips, silent and strong in their winter slumber.

  • "Zullen we een foto maken?"

    "Shall we take a photo?"

  • stelde Jeroen voor, iets hoopvols in zijn stem.

    Jeroen suggested, something hopeful in his voice.

  • Femke knikte.

    Femke nodded.

  • Voor het eerst in jaren voelde ze zich licht.

    For the first time in years, she felt light.

  • Sven, die in de buurt glimlachend stond, hielp hen anderen roepen voor de familiefoto.

    Sven, who was standing nearby smiling, helped them call the others for the family photo.

  • De familie verzamelde zich, allemaal dicht bij elkaar.

    The family gathered, all close together.

  • Jeroen keek naar zijn zus en voelde een golf van opluchting.

    Jeroen looked at his sister and felt a wave of relief.

  • Ze lachten allemaal oprecht terwijl de camera het moment vastlegde.

    They all laughed genuinely as the camera captured the moment.

  • Met de klik van de sluiter voelde Jeroen dat een nieuwe bladzijde was geopend.

    With the click of the shutter, Jeroen felt a new page had turned.

  • Hij had geleerd dat praten, zelfs over pijnlijke onderwerpen, de sleutel was tot genezing.

    He had learned that talking, even about painful subjects, was the key to healing.

  • Terwijl ze samen de tuinen verlieten, wist hij dat hun familiebanden sterker waren dan ooit.

    As they left the gardens together, he knew that their family ties were stronger than ever.